De prachtige kunstwerken die Colette Berends maakt, zijn een lust voor het oog. Tederheid, elegantie en romantiek lijken op prachtige schilderijen tot leven te komen. Lijken ... want als je heel goed kijkt, zie je dat het allemaal lapjes zijn! het zijn de creaties van een vrouw, die ons ook in ander opzicht verrast. De verleidelijk ogende Colette begon haar leven als man.

Zwolle, zaterdag

Pas als je met je neus vlak voor het werk van Colette Berends uit Zwolle staat, zie je dat het Been schilderijen zijn, maar wandkleden. Honderden lapjes over elkaar, kleine stukjes kant, zijde, fluweel, satijn, bijeengehouden door grove steken en versierd met steentjes, kraaltjes en glitter. "Dit effect krijg je nooit met verf. Stof is veel expressiever dan verf, veel krachtiger en gloedvoller. Het list natuurlijk niet zover van schilderen af. je gaat van hetzelfde principe uit: je wilt iets op een doek krijgen. Maar in plaats van verf probeer ik het met stof te bereiken. Het is waarschijnlijk veel moeilijker dan met verf. Stof is heel concreet: je hebt dat lapje en daar moet je het mee doen. Met een kwast kun je nog wel eens iets vervagen of een ander effect geven. "

Colette Berends (56) praat met een lage, licht lijzige stem. Een voor een hangt ze haar kleden op aan het slotje van een kast in het halletje van haar flat in Zwolle. Haar werkkamer is te smal en te vol om echt goed te bekijken. Bovendien ligt daar op de vloer een net van Frank Govers gekregen stapel lapjes die nog op kleur gesorteerd moeten worden en dan opgerold, waarna ze in een van de daarvoor bestemde kratten langs de muur belanden.

Als onderwerpen voor de wandkleden dienen vooral nachtclubs, romantische theaters, balletten, de liefde tussen man en vrouw, moeder en kind. "Een beetje autobiografisch is het wel. Al moet je daar niet te diep bij graven. Ik heb in nachtclubs gewerkt, ik hou van theater, de liefde is iets dat je bezighoudt. En zo'n moeder en kind; ik heb nooit kinderen kunnen krijgen, maar daarom kan ik nog wel begrijpen wat het is om moeder te zijn."

 

Colette heeft een veelbewogen leven achter de rug. Op haar twintigste vond ze dat Zwolle te klein was en trok ze de wijde wereld in. Eerst naar Den Bosch, daarna Den haag, Brussel, Genève, Hamburg waar ze als etaleuse werkte. Eigenlijk zou hier moeten staan: "vond hij" en "etaleur". Want Colette is transseksueel en werd geboren als jongen.

Ze besloot 18 jaar geleden tot een geslachtsoperatie, waarna ze officieel vrouw werd en haar naam kan veranderen ("in mijn vrouwennaam zit een gedeelte van mijn vroegere naam"). Maar het is onmogelijk om in de mannelijke vorm te spreken, ook al is het dan verleden tijd, over iemand die nu zo overduidelijk vrouw is.

"Op een goede dag wilde ik wat anders doen dan etalages verzorgen. Ik woonde in die tijd in Hamburg. Daar waren nachtclubs waar mannen als vrouw optraden! Ze waren van een grote luxe, heel exclusief. Er traden zo'n tien artiesten op en daar wilde ik er graag een van zijn. Maar ja, ik had helemaal geen buhne-ervaring, dus ze namen me niet aan. Ik ben naar Amsterdam gegaan en daar in een club begonnen. Na anderhalf jaar ben ik naar Zuid-Frankrijk gegaan, en daarna Athene, Zurich, Wenen, heel Europa door. Ik zong en danste. Toen ik begon was ik tegen de dertig, en meestal hield je er op die leeftijd mee op. Maar ik heb tot mijn 48-ste volgehouden." Colette laat een foto zien uit die jaren: daarop heeft ze iets weg van Greta Garbo.

Ook overdag kleedde Colette zich als vrouw en maakte ze zich op. "Heel in het begin dat ik met dat cabaretwerk begon, heb ik nog als jongen gelopen. Maar dat was ook een beetje merkwaardig. Ik had een heel vrouwelijke aanleg. Ik wilde graag mooi zijn, ik wilde slank blijven, ik maakte me ietsje op als ik uitging met mijn vriend. Ik had die paar haren die ik in mijn gezicht had, weg laten halen. Ik had wat langer haar dan jongens over het algemeen, een heel blank snoetje. Het gebeurde vaak dat ik met "mevrouw" werd aangesproken. Ik was een beetje een wezen tussen twee soorten mens in."

Rond haar dertigste begon Colette hormonen te gebruiken, later liet ze borsten, siliconenprothesen, implanteren, en ze spaarde verder voor een geslachtsoperatie.

"Daar heb ik nooit spijt van gehad. Van meet of aan was het goed, zowel optisch als functioneel. Ik was wat ik me altijd had gevoeld. Complexen, alles viel van me af. Een heleboel mensen denken heel primitief dat je op een goede dag een jurk hebt aangetrokken en dat het dat is. Maar je wordt dus helemaal vrouw."

Toen Colette vond dat ze te oud werd voor het cabaretwerk, keerde ze terug naar Zwolle. Daar begon ze wandkleden te maken. "Ik wilde iets gaan doen waar ik de rest van mijn jaren ook gelukkig mee zou zijn. Ik had een heel afwisselend leven gehad en ineens zat ik tussen de vier muren van een flatje. Wil je niet gek worden, dan moet er iets gebeuren. Ik heb altijd al een zwak voor stof gehad en er wat mee willen doen."

We kijken naar Moeder en kind, waarop een jonge vrouw een peuter op haar arm houdt. Het joch kijkt brutaal de wereld in. De uitdrukking op de gezichten is zo levensecht dat het bijna niet voor te stellen is dat je dat met lappen kunt doen.

"Met de gezichten ben ik heel lang bezig. Mond of ogen knip ik gewoon uit de hand. En dan probeer ik alsmaar tot het precies op de goede plek zit. De draad waarmee ik alles vastzet, gebruik ik heel bewust. Je kunt er een tekening mee oproepen: rimpels in een gezicht, de lijn rond een oog. Zo'n wandkleed vergt honderden uren. Het is heel belangrijk dat de compositie goed is en dat er een bepaald evenwicht is. Anders wordt het een rommeltje, juist door die veelheid aan kleuren."

Eerst tekent Colette alle motieven die op het wandkleed zullen verschijnen op verschillende stukken transparant papier. Die schuift ze net zo lang over elkaar, tot ze het juiste beeld krijgt. Daarna tekent ze de hele afbeelding over op gewoon papier.

"Dat hang ik dan nog eens een tijdje op in huis, om te kijken of het inderdaad goed is." Op een hardboard plaat zet ze met wasknijpers een grijs doek vast, ze knipt de basisfiguren uit een bepaalde kleur stof en bevestigt ze op het doek.

Het doek wordt rechtop op de strijkplank tegen de wand in haar werkkamertje gezet. Zo kan ze het geheel beter overzien dan wanneer het op de grond of op een tafel ligt. En dan begint het eigenlijke werk: het opvullen met honderden lapjes, meestal meerdere over elkaar heen, zodat van het oorspronkelijke grijs absoluut niets meer overblijft. Een krat van met een bepaalde tint stof wordt gewoon op de grond gekieperd en urenlang is Colette bezig het juiste stukje stof te vinden. Eerst wordt een eerste laag op het doek gespeld, dan een tweede laag, dan een derde, zodat het steeds barokker en rijker wordt. Om een idee te geven: in Moeder en kind, een plaatje van 29 bij 37 centimeter, zitten 300 stukjes stof verwerkt.

"Er zit een ongelooflijke hoeveelheid kleuren in mijn werk. En prachtige materialen! Ik krijg restjes stof van Frank Govers en Rob Kroner. Soms zijn het maar heel kleine stukjes, maar ik heb ook niet veel nodig. Nu heb ik een randje gouden kant nodig. Daar woeker ik echt mee. Ik maak eerst sjabloontjes van papier die ik er dan op leg, zodat ik het zo zuinig mogelijk kan uitknippen. Verder ga ik veel naar vlooienmarkten en antiekzaken. Daar kun je nog schitterende materialen vinden."


Bron: Telegraaf, 9 februari 1991
Door: Jolanda Jansen

Terug naar index